13. Beeldformaat, canvas, bijsnijden

De functie [Afmetingen afbeelding]

Gebruik

In het dialoogvenster [Afmetingen afbeelding] kunnen de afmetingen van de afbeelding worden gewijzigd en de afmetingen waarop de afbeelding wordt afgedrukt.

Open het dialoogvenster op een van de volgende manieren:

  • Via het menu: [Afbeelding > Afmetingen afbeelding...]
  • of via het toetsenbord: [Ctrl+H]
  • of op de werkbalk met knop afmetingen afbeelding

Het dialoogvenster

dialoogvensterBovenin staan de huidige afmetingen (lengte en breedte) en de hoeveelheid geheugenruimte die de afbeelding gebruikt (min of meer  de ongeccomprimeerde bestandgrootte).

Daaronder zijn de nieuwe afmetingen op te geven.
Hieronder worden de mogelijkheden opgesomd. Het meeste spreekt vanzelf, alleen de opties [Resolutie] en [Hoogte/breedte-verhouding  behouden] vragen om wat aandacht.

De velden [Breedte] en [Hoogte]

U kunt hier met de hand de breedte en hoogte invullen. U kunt de grootte opgeven in pixels, %, inches of cm. (1 inch = 2,54 cm)
Afmetingen in pixels en en percentages worden fysiek genoemd, omdat ze niet afhankleijk zijn van de resolutie, terwijl afmetingen in inches of cm logische afmetingen worden genoemd, omdat ze berekend worden op basis van de resolutie.

formules:   inches = pixels / resolutie in pixels per inch
                  cm = pixels / resolutie in pixels/cm

Het percentage geeft de nieuwe afmeting in relatie tot de oude: 200% betekent dat de afmeting 2x zo groot wordt, 50% betekent dat de nieuwe afmeting half zo groot wordt.

  • U kunt via [Gereedschappen > Voorkeuren > Standaard waarden] opgeven welke eenheden u standaard wilt gebruiken.
In het hoofdstuk PhotoFiltre aanpassen staat beschreven hoe u Photofiltre kunt aanpassen aan uw voorkeuren.

De optie  [Resolutie]

De resolutie heeft betrekking op de grootte waarop een afbeelding wordt afgedrukt. De resolutie wordt opgegeven in dots per inch (dpi) of dots per cm.   (Een dot is een afgedrukt beeldpuntje, zoals een pixel een beeldpuntje op het scherm is. De woorden worden vaak door elkaar gebruikt.)
Een afbeelding van 1000 x 1000 pixels met een resolutie van 250 dpi wordt dus afgedrukt op 4 x 4 inch (tenzij bij het afdrukken een vergroting wordt opgegeven).

  • Als Photofiltre een JPEG of TIFF bestand opent, haalt het de resolutie uit de opgeslagen opgeslagen EXIF gegevens.

De optie [Hoogte/Breedte-verhouding behouden]

Als deze instelling is aangevinkt, past PhotoFiltre automatisch de Hoogte aan als u de Breedte bijwerkt of omgekeerd, zodat de Hoogte/breedte-verhouding gelijk blijft en het beeld niet wordt ingedrukt of uitgerekt.

De optie [Opnieuw Stalen nemen] (=resampling)

Als het aantal pixels van een afbeelding verandert, omdat de afmetingen of de resolutie worden veranderd, moeten pixels worden toegevoegd (bij een vergroting van het beeld) of weggehaald (bij een verkleining).
Dit heet in het engels Resampling.

Het woord betekent opnieuw bemonsteren, maar eigenlijk is er geen gangbare Nederlandse term voor. De Nederlandse versie van PhotoFiltre spreekt van [Nieuwe Stalen nemen]

PhotoFiltre kent verschillende methoden ('filters') om de resampling uit te voeren.
Aangeraden wordt om de instelling te laten staan op <Automatisch>.

De resammplingmethoden in de keuzelijst zijn: Dichtsbijzijnde, Tweelijnig, Hermite, Bell, B-spline, Lanczos, Mitchell. De Franstalige handleiding geeft daar geen informatie over.

In de meeste gevallen kan resampling niet worden uitgezet.
Alleen als lengte en breedte worden ingesteld in cm of inches én de lengte/breedte-verhouding is gefixeerd (vinkje bij lengte/breedte-verhouding vasthouden) kan resampling naar keuze worden aangezet of uitgezet.
Dit heeft het volgende effect:

  • [Opnieuw Stalen nemen] is aangevinkt:
    1. De afmetingen en resolutie kunnen onafhankelijk van elkaar worden ingesteld.
    2. Het aantal pixels wordt berekend op grond van afmetingen en resolutie
    3. Resampling wordt toegepast als het aantal pixels verandert.
  • [Opnieuw Stalen nemen] is niet aangevinkt
    1. Omdat er niet geresampeld wordt, kan het aantal pixels van de (lengte en breedte van de) afbeelding niet veranderen.
    2. Dit betekent dat de resolutie groter wordt als de lengte/breedte kleiner wordt en omgekeerd. Immers aantal het pixels ( = afmeting (lengte of breedte) x resolutie) moet constant blijven
    • Als het beeld transparant is gebruikt PhotoFiltre  altijd automatisch Resampling.
    • Als [Hoogte/Breedte-verhouding behouden] niet is aangevinkt, wordt altijd geresampled, ongeacht de gebruikte eenheid. (Logisch want als lengte en breedte onafhankelijk van elkaar worden veranderd moeten er wel pixels worden toegevoegd of verwijderd).

    De optie [Alle lagen]

    Deze optie wordt alleen getoond als de afbeelding uit meer lagen bestaat.

    • Als de optie is aangevinkt worden de instellingen toegepast op alle lagen.
    • Als de optie niet is aangevinkt worden de instellingen alleen toegepast op de actieve (geselecteerde) laag.
    • Het veranderen van de pixelafmetingen brengt een verlies aan kwaliteit met zich mee, omdat er pixels worrden verwijderd of toegevoegd.
      Hierdoor kan het beeld minder scherp worden of juist korrelig.
      U kunt proberen om met de filters verzachten, verscherpen of versterken het kwaliteitsverlies te verminderen.

    Twee voorbeelden

    U heeft een foto van 4320 x 3240 pixels (Dat is het formaat van een foto gemaakt met een 14 megapixel camera in de hoogste resolutie).
    U wilt die foto afdrukken op ongeveer 13x18cm (voorbeeld 1) en u wilt de foto op een website tonen met een breedte van 900 pixels (voorbeeld 2).

    voorbeeld 1

    We willen in dit geval alle details van de foto behouden, zodat we de foto later ook veel groter kunnen afdrukken of afbeelden. Daarom veranderen we niets aan de pixel-afmetingen.

    • Open het dialoogvenster [Afmetingen afbeelding] (bv. met [Ctrl+H].
    • Stel de maat voor breedte en hoogte in op cm
    • Stel de maat voor de resolutie in op pixels per cm. 
    • Zorg dat er een vinkje staat bij Hoogte/Breedte-verhouding behouden.
    • Zorg dat er geen vinkje staat voor [Opnieuw Stalen nemen]
      (In dat geval worden de pixel-afmetingen niet gewijzigd. Als er wel een vinkje staat gebeurt dat wel.)
    • Bereken op een rekenmachientje hoe groot de resolutie moet zijn voor een afmeting van 13x18cm:
      dat is 4320/18 = 240 pixels per cm.
    • Vul de waarde 240 in in het vak [resolutie].
    • Klik op OK.
    Controleer of op de statusbalk nog steeds 4320x3240x16M staat en sla de gewijzigde afbeelding op.
    Als de afmetingen toch veranderd zijn bent u waarschijnlijk het vinkje vergeten weg te halen. Sla in dat geval de afbeelding niet op, maar klik op [Ongedaan maken] en begin opnieuw.
    • Vaak is het gemakkelijk om de afmetingen van de foto in te stellen bij het afdrukken.
    • Als u het dialoogvenster [Afmetingen afbeelding] opnieuw opent, blijkt de afbeelding 13,5 x 18 cm groot te zijn. Dan komt omdat de breedte/hoogte verhouding van 13x18 niet precies overeen komt met 4320x3240.
      Als u op precies 13x18 cm wilt afdrukken, kunt u twee dingen doen:
      (1) Bijsnijden op 13x18 cm. Zie verderop in dit hoofdstuk, bij bijsnijden.
      of (2)  Het vinkje bij [Hoogte/Breedte-verhouding behouden] weghalen en de afmetingen instellen op 18 cm en 13 cm. De afbeelding wordt hierdoor iets uitgerekt. (niet aanbevolen).
    • Let op: elke keer als u het dialoogvenster opent staat [Opnieuw Stalen nemen] aangevinkt. Vergeet niet dit (telkens weer) uit te zetten.
      (Haalt u dit vinkje niet weg dan kan het bestand heel erg groot worden en de berekening kan heel erg lang duren, omdat bij de resampling heel veel pixels moeten worden toegevoegd.)

    Voorbeeld 2

    Als u de pixelafmetingen verkleint wordt het bestand veel kleiner, waardoor het snel laadt; maar de verkleinde afbeelding bevat veel minder details. Het is dus meestal verstandig om een kopie van de oorspronkelijke afbeelding te bewaren, voor het geval u de foto alsnog op groeter formaat wilt gebruiken.

    • Open (een kopie van) de afbeelding en open dan het dialoogvenster bv. met [Ctrl+H].
    • Stel de maat voor breedte en hoogte in op pixels.
    • Zorg dat er een vinkje staat bij [Hoogte/Breedte-verhouding behouden].
    • Stel de breedte in op 900 (pixels).
      PhotoFiltre zet dan zelf de hoogte op 675 (pixels) om de hoogte/breedte-verhouding te handhaven.
    • Sla de aangepaste afbeelding op (onder een andere naam dan de oorspronkelijke afbeelding).
    • De bestandsgrootte van de kleine afbeelding is - afhankelijk van de details in de originele foto - ongveer 20x zo klein geworden.

    Opmerkingen

    • Bij afbeeldingen die allereerst bedoeld zijn om te worden afgedrukt kunt u het beste de afmetingen in cm of inches opgeven, zoals in voorbeeld 1.
      Als u de afbeelding vanuit PhotoFiltre  wilt afdrukken is het gemakkelijk om de de afmetingen in cm of inches op te geven bij afdrukken. Wilt u de afbeelding afdrukken via een ander programma dan kunt u het beste de afmetingen instellen zoals bij voorbeeld 1. De afbeelding wordt dan ook op de juiste grootte afgedrukt, als dat andere programma geen moeglijkheid biedt om de afmetingen van de afdruk in te stellen.
    • Bij afbeeldingen bestemd voor het web kunt u het beste de afmetingen instellen in pixels, zoals in voorbeeld 2.

    De functie [Passend maken]


    [Passend maken] is een eenvoudiger versie van de functie [Afmetigen afbeelding] die hierboven is behandeld. Hij is vooral bedoeld om de afmetingen van afbeeldingen aan te passen voor gebruik op het web, omdat alleen de afmetingen kunnen worden ingesteld.

    Open het dialoogvenster [Passen maken] op een van de volgende manieren:

    • Via het menu: [Afbeelding > Passend maken]
    • of door te rechtsklikken in de afbeelding en dan te kiezen voor [Passend maken] 

    dialoogvensterHet dialoogvenster heeft de volgende instelmogelijkheden:

    [Breedte] en [Hoogte]

    U kunt de breedte en hoogte in pxels opgeven.

    Dit zijn echter niet de exacte afmetingen, maar de maximale afmetingen. PhotoFiltre maakt de afbeelding zo groot mogelijk binnen de opgegeven limieten en onder handhaving van de huidige Hoogte/Breedte verhouding.

    Voorbeeld: Geeft u in een vierkante afbeelding als limieten op: Breedte 800 pixels en Hoogte 600 pixels, dan worden de nieuwe afmetingen 600 X 600 pixels (het grootste vierkant dat binnen de limiet van 800x600 cm past).

    [Optimaliseren]

    Als er een vinkje staat voor [Optimaliseren] gebruikt PhotoFiltre antialiasing om schuine lijnen minder rafelig te maken.

    [Nieuwe afmetingen accepteren]

    Als er een vinkje staat voor [Nieuwe afmetingen accepteren] worden de opgegeven waarden de nieuwe afmetingen, ook als de hoogte/breedte verhouding moet worden aangepast.

    De vierkante afbeelding uit het voorbeeld hierboven wordt dan niet 600 x 600 pixels, maar 800 x 600pixels. Dat betekent dat de afbeelding daarbij uitgereikt wordt.

    [Alle lagen]

    Als er een vinkje staat voor {alle lagen] krijgen alle lagen van de afbeelding de nieuwe afmetingen.
    Staat er geen vinkje voor, dan krijgt alleen de actieve laag de nieuwe afmetingen.

    Dit veld wordt alleen getoond als de afbeelding uit meer lagen bestaat.

    [Canvas]

    Gebruik

    Met 'canvas' wordt de ondergrond van de afbeelding bedoeld, zeg maar het 'werkgebied',  'tekenvel' of 'schildersdoek'.
    Als het canvas groter gemaakt wordt, blijft de afbeelding even groot, maar er verschijnt een blanco gebied om de afbeelding, alsof de afbeelding op een nieuw, groter tekenvel is geplakt.

    Zie de afbeeldingen met de blauwgroene cirkel wat verder naar onder. Het blanco gebied is daar grijs.

    Het effekt van het vergroten van het canvas is dus heel anders dan het vergroten van de afmetingen van de afbeelding. In dat laatste geval immers worden de afmetingen van de afbeelding zelf groter, er komt geen blanco gebied om.

    De functie [Canvas] wordt gebruikt om het 'tekenvel' groter of kleiner te maken, zonder daarbij de afbeelding zelf te vergroten of te verkleinen.

    Open het dialoogvenster [Canvas] op een van de volgende manieren:

    • Via het menu: [Afbeelding > Afmetingen canvas]
    • of door te rechtsklikken en dan te kiezen voor [Afmetingen canvas]
    • of met het toetsenbord: [Shift+H]
    • of door in de werkbalk te klikken op de knop canvas

    dialoogvensterAfmetingen in pixels/Geheugen (achtergrond)

    Bovenin het dialoogvenster staan de huidige afmetingen van het canvas en de hoeveelheid geheugen die de afbeelding in beslag neemt (alleen de achtergrond, niet de lagen).

    Daaronder kunt u de volgende zaken instellen:

    [Breedte] en [Hoogte]

    Tik de waarden in de velden in.
    In het vakje erachter kunt u de maateenheid opgeven (in pixels, %, inches, cm).
    (De hoogte/breedte-verhouding is niet van belang).

    [Positie]

    De afbeelding kan op 9 verschillende posities t.o.v. het canvas worden gelaatst (linksboven, middenboven, rechtsboven, linksmidden, midden, rechtsmidden, linksonder, middenonder, rechtsonder).

    Het precieze effekt hangt af van de grootte van het canvas.
    Er zijn drie mogelijkheden:

    1. De breedte en de hoogte van het canvas zijn groter dan die van de oorspronkelijke afbeelding
      Dan geeft[positie] aan waar de afbeelding op het canvas wordt geplaatst. (zie in de figuur bij 1)
    2. De breedte en de hoogte van het canvas zijn kleiner dan die van de oorspronkelijke afbeelding.
      Dan geeft [positie aan welk deel van de afbeelding behouden blijft. De rest wordt weggesneden.
      (zie in de figuur bij 2).
    3. De breedte of hoogte van het canvas is groter dan de oorspronkelijke afbeelding, terwijl de andere maat juist kleiner is.
      Dan is het resultaat een combinatie van 1 en 2. (Zie in de figuur bij 3.)

    In de figuren 1-3 rechts is steeds [positie] op midden ingesteld (gecentreerd), en de achtergrondkleur op grijs.

    [Achtergrond]

    De kleur van de achtergrond kan worden ingesteld. De standaardwaarde is wit. De achtergrondkleur is zichtbaar daar waar het canvas uitsteekt buiten de afbeelding.
    Het is dus alleen zichtbaar als de breedte of de hoogte van het canvas groter is dan de breedte of de hoogte van de afbeelding.

    [Achtergrondpatroon]

    Als een vinkje wordt gezet voor [Achtergrondpatroon] kan een patroon gekozen worden waarmee de achtergrond wordt opgevuld (op plaatsen waar geen afbeelding is).

    Opvullen: het patroon herhaalt zodat het alle delen buiten de afbeelding opvult.

    Als het achtergrondpatroon een transparant gedeelte bevat krijgen deze blanke gedeelten de achtergrondkleur.


    Een afbeelding bijsnijden

    bijsnijden

    Links het originele beeld.
    Rechts na het bijsnijden met de vorm ellips

    Bijsnijden is het verwijderen van delen van een afbeelding om een betere compositie te verkrijgen, of om de breedte/hoogte-verhouding aan te passen aan een afdrukformaat of beeldschermformaat. Het bijsnijden gaat als volgt:
    • Selecteer een gedeelte van de afbeelding.
      Kies daarbij de gewenste vorm en kies voor de mate van verzachting van de rand (antialiasing).
      (zie het hoofdstuk: Werken met selecties)
    • Klik in het menu op [Afbeelding > Bijsnijden]
      of rechtsklik in de afbeelding en klik dan op [Afbeelding bijsnijden]
      of gebruik de sneltoets [SHIFT+CTRL+H].
    kader wegsnijden

    Links het originele beeld. Rechts na [Automatisch bijsnijden]

    Rand verwijderen

    Als een afbeelding een (egale) rand bevat die u wilt verwijderen, gaat dit het snelst en nauwkeurigst op de volgende manier via het menu [Afbeelding > Automatisch bijsnijden....].
    U hoeft niets te selecteren. PhotoFiltre zoekt zelf de rand op en snijdt die bij.
    Voorwaarde is wel dat de rand egaal is.

    Een kader om de afbeelding

    dialoogvensterMet de opdracht [Afbeelding > Kader toevoegen] zet u een kader (rand) om de afbeelding heen.
    PhotoFiltre maakt het canvas automatisch groter voordat het kader gezet wordt.

    In het dialoogvenster kunt u de breedte van het kader opgeven, de kleur en een eventueel achtergrondpatroon.

    kader toevoegen

    Opmerking:
    U kunt ook als volgt een kader om de afbeelding zetten:

    • Selecteer de hele afbeelding, bijvoorbeeld met [Ctrl+A]
    • Zet een kader met [Bewerken > Omkaderen en vullen...] 
    • Zorg dat er een vinkje staat bij [Streep] en geen vinkje bij [Vullen].
    Zie het hoofdstuk Werken met Selecties, Omkaderen en vullen

    In dat geval zet u echter het kader binnen de afbeelding.  Het buitenste deel van de afbeelding wordt overschreven door de afbeelding en (het canvas van) de afbeelding wordt niet groter.
    • U kunt ingewikkelder kaders maken door verschillende keren achter elkaar de functie [Kader toevoegen]  te gebruiken, met verschillende kleuren en patronen.

    Schaduw om een afbeelding

    De functie [Schaduw om afbeelding] zet een schaduw om de afbeelding heen. PhotoFiltre vergroot het canvas automatisch om de schaduw te plaatsen.

    • Open het dialoogvenster [Schaduw om afbeelding] via het menu:
      [Afbeelding > Schaduw om afbeelding...]

    In het dialoogvenster kunt u de volgende dingen instellen:

    dialoogvenster[Kleur]

    De kleur van de schaduw

    [Breedte]

    De breedte van de schaduw

    [Dekking]

    Een getal van 10 (heel lichte schaduw) tot 100 (donkere schaduw).

    [Marge]

    Maakt de rand om de afbeelding breder dan voor de schaduw nodig is. Het is als het ware een extra rand om de schaduw heen.

    Stijl

    [Plat]: een scherpe begrenzing van de schaduw
    of [Toenemende omtrek]: een vage begrenzing van de schaduw

    [Achtergrond]

    De kleur van de achtergrond en de marge.
    Als dit dezelfde kleur is als de schaduw is de schaduw niet te zien.

    [Achtergrondpatroon]

    U kunt ook een patroon kiezen voor de achtergrond.
    Het patroon heeft voorrang op de achtergrondkleur. Als het patroon transparante delen bevat, wordt de achtergrondkleur zichtbaar in die delen.

    schaduw om afbeelding
    Links het originele beeld.
    Rechts het beeld na aanbrengen van een schaduw en met marge en achterondpatroon
    (instellingen als in het dialoogvenster hierboven)


     
    naar de indexnaar de vorige paginanaar de volgende pagina